Herinnering van Erna van Rooij – Bos
Een herinnering die ik wil delen gaat over het feit dat ik via de KPJ de kans kreeg om wat van de wereld te zien en andere culturen te leren kennen.
Het begon ooit boven in het zaaltje van de Schakel waar Ans Ursem kwam vertellen over een project in Guinee Bissau dat werd gesteund door de KPJ. Om daar meer bekendheid aan te geven, wilden ze iets maken en in Volkel was daar wel belangstelling voor.
We maakten een toneelstuk over het verschil tussen leven in Nederland en in Guinee Bissau. We waren Marjo Bos, Rini Verwegen, Mariejet Ebbers. Francy Ebbers, Marie-Jet Verstraten, Doreth Nooijen en ik. We zijn in veel afdelingen van de KPJ geweest om te spelen, maar het mooiste was het om het te mogen spelen voor een aantal Senegalese jongeren. Door dit directe contact ontstond het idee van een uitwisseling met de Senegalese plattelandsjongeren.
Na veel voorbereiding gingen we dan met een groep. Het begon al op het vliegveld van Zaveltem. We werden aangesproken door een paar donkere mannen in trainingspak en op slippers. Zij wilden onze paspoorten zien. Dit bleken een paar mannen van de Senegalese ambassade te zijn, ze hadden al een paar uur op ons staan te wachten. Ze waren er achter gekomen dat er bij een paar van ons een stempel miste voor het visum. De stempel mocht niet van de ambassade af, dus de paspoorten moesten naar de ambassade. Toen ben ik met Ans Ursem meegegaan. In een oude Mercedes op volle snelheid naar het centrum van Brussel. Daar zat in een oud donker pand met een smal trapje in een klein kamertje de ambassade. Snel werden de stempels gezet en konden we in volle vaart terug. We waren gelukkig op tijd om het vliegtuig te halen.
De eerste indrukken in Senegal waren overweldigend. De warmte, de drukte, de geluiden, de geuren. Ik ervoer ook enigszins hoe het is om een minderheid te zijn. Vaak werden we door kinderen nageroepen. Toubab, toubab. Wat zoveel betekent als blanke, blanke.
We verplaatsten ons soms in auto’s volgeladen met mensen, spullen, geiten en kippen. Langs de weg lopen altijd mensen, vaak zitten mensen langs de weg om spullen te verkopen.
We verbleven bij plaatselijke KPJ’s Sliepen in hutjes, wasten ons met water dat op een houtvuur was verwarmd. Eten deden we, zittend op de grond, met de hand, hoewel ze ook wel een lepel voor ons hadden als we dat wilden.
We hadden gesprekken met jongeren over allerhande onderwerpen, maar vooral relaties, seks en ongesteldheid waren interessant. Meiden van onze leeftijd waren vaak al getrouwd, meestal met veel oudere mannen, en hadden vaak al kinderen. Een man kon meerdere vrouwen hebben. Tampons kenden ze niet, die werden met een kop water gedemonstreerd en zorgden voor hilariteit.
Mijn gladde haren waren een attractie, iedereen wilde voelen.
Elektriciteit was er in de dorpen niet, dus we gingen vroeg slapen.
Het leven ging er een stuk rustiger aan toe. Ik vond het er heerlijk.
Veel indruk maakte het slavenhuis. Van daaruit zijn ontzettend veel mensen als slaaf mishandeld en vervoerd naar Amerika. De Nederlandse invloed was nog te zien aan de hand van de Delfsblauwe tegeltjes die nog op de muur zaten.
Uiteindelijk ontstond het idee van een 3-hoeksuitwisseling met Haïti erbij. Er zijn Senegalezen en Haïtianen in Volkel geweest. De 3de stap naar Haïti is nooit doorgegaan, omdat er net van tevoren een staatsgreep was gepleegd. Hierdoor was het te gevaarlijk. Met een klein groepje zijn we een paar jaar later daar nog wel geweest.
Al met al ben ik de KPJ eigenlijk heel dankbaar dat ik deze kans heb gekregen, die begon in dat bovenzaaltje van de Schakel.